Ga naar inhoud
  • Bijlage 2

  • Wat kenmerkt de levensfase 16-27 jaar?

  • De overgang van jeugd naar volwassenheid is voor veel jongeren een turbulente periode waarin veranderingen plaatsvinden op lichamelijk, intellectueel en sociaal-emotioneel gebied. De relatie met de ouders krijgt een andere kwaliteit; jongeren hebben toenemende behoefte aan autonomie en de invloed van leeftijdgenoten is erg belangrijk. Ze zoeken erkenning van volwassenen en jongeren die voor hen belangrijk zijn. Psycholoog Erik Erikson omschreef de centrale ontwikkelingstaak van de oudere jongere als het ontwikkelen van een eigen identiteit. Andere ontwikkelingstaken kenmerkend voor deze levensfase zijn het vinden van een zelfstandige woonsituatie, afronding van de opleiding en participatie op de arbeidsmarkt.

    Hoewel dit beeld breed geldig is, valt uit onderzoek te leren dat de sociale en culturele context van grote invloed kan zijn op de vorming in deze levensfase. Waarin liggen de verschillen tussen meisjes en jongens, en tussen jongeren uit gezinnen met en zonder migratieachtergrond? En hoe zit het met extremen in gedrag en opvattingen die jongeren in deze leeftijdsfase vaak laten zien? Zijn jongeren in deze fase werkelijk zo radicaal, of heeft dit meer te maken met de manier waarop de maatschappij er tegenaan kijkt?

  • De overgang van jeugd naar volwassenheid is voor veel jongeren een turbulente periode waarin verschillende ontwikkelingen plaatsvinden op lichamelijk, intellectueel en sociaal-emotioneel gebied (Van Duijvenvoorde et al., 2016). De relatie met de ouders krijgt een andere invulling, jongeren hebben toenemende behoefte aan autonomie en de invloed van leeftijdsgenoten is erg belangrijk. Ze willen zich erkend en herkend voelen door volwassenen en jongeren die voor hen belangrijk zijn. In voortdurende interactie met anderen komen jongeren tot keuzes en gaan ze verplichtingen aan die grote consequenties kunnen hebben voor de toekomst. De meerderheid van de jongeren rondt een studie af, vindt werk en een vaste partner, gaat samenwonen en krijgt op den duur kinderen. Jongeren zijn bezig met het maken van plannen voor hun toekomst of zijn bezig hiernaartoe te werken, maken belangrijke beslissingen die een grote impact kunnen hebben op de rest van hun volwassen leven (Van Slot & Aken, 2013).

    In de literatuur worden een aantal ontwikkelingstaken aangewezen die kenmerkend voor de overgang naar volwassenheid. Spanjaard en Slot (2015) onderscheiden de volgende taken voor jongeren van 18 tot 23 jaar:

    • Eigen woonsituatie: zoeken van en zorg dragen voor een plek waar je goed kunt wonen, zorg dragen voor voldoende financiële middelen;
    • Positie ten opzichte van gezin van herkomst en familie van eventuele partner: vanuit zelfstandigheid contact met ouders en andere familieleden opnieuw vormgeven;
    • Onderwijs of werk: een opleiding afronden met een diploma of arbeidskwalificatie, een baan vinden, omgaan met collega’s en je meerdere;
    • Vrije tijd: ondernemen van activiteiten in de vrije tijd en het zinvol en prettig doorbrengen van de tijd waarin er geen verplichtingen zijn;
    • Zelfredzaamheid: de weg weten te vinden en voor jezelf opkomen ten aanzien van de instanties en regels waarmee je als meerderjarige te maken krijgt;
    • Gezondheid en uiterlijk: zelfstandig zorg dragen voor een goede lichamelijke conditie, goede voeding en het inschatten en vermijden van risico’s;
    • Sociale contacten en vriendschappen: contacten opbouwen en onderhouden, duurzame vriendschappen aangaan;
    • Intimiteit en seksualiteit: aangaan van en ervaring opdoen met (duurzame) relaties (Spanjaard & Slot 2015, p.20).

    Jongeren geven ook zelf betekenis aan het volwassen worden en de fase op weg daar naartoe. Zij zien niet alle transities in de rollen die ze vervullen in dezelfde mate als mijlpalen op de weg naar volwassenheid. Zelfstandig gaan wonen en het krijgen van een kind blijken een grote impact te hebben op de mate waarin jongeren zichzelf volwassen voelen. Ze ervaren daarbij een duidelijke rolverandering, van verantwoordelijk zijn voor zichzelf naar verantwoordelijk zijn voor een huishouden en/of een kind. De betekenis van deze rolveranderingen voor jongeren hangt samen met hun sociale positie én met de andere rollen die zij tegelijkertijd vervullen (Benson & Furstenberg, 2007). Andere typische mijlpalen die horen bij ‘volwassen zijn’ vanuit het perspectief van jongvolwassenen:

    • Verantwoordelijkheid nemen voor de eigen daden, beslissingen en persoonlijke overtuigingen;
    • Het hebben van eigen waarden en normen, onafhankelijk van ouders en invloedrijke anderen;
    • Het aangaan van een relatie met ouders als gelijkwaardige volwassenen (Arnett, 1994, 1997).

    Zelfstandig wonen

    Zelfstandig gaan wonen is een grote stap voor jongeren. Je vliegt uit en bouwt aan je eigen volwassen leven, los van je opvoeders. Elke jongere reageert hierop anders. Deels omdat er grote verschillen zijn in de paden die jongeren bewandelen. Sommige jongeren stromen op hun achttiende uit de jeugdzorg uit en staan er vrij plotseling alleen voor. Andere jongeren gaan met steun van hun ouders op kamers gaan (Natalier en Johnson 2015; Sorensen en Nielsen 2020). Er zijn grote verschillen in de startsituatie van jongeren als ze beginnen te bouwen aan een zelfstandig leven (Stein 2006). Veel jongvolwassenen verhuizen meerdere keren voor werk, studie of sociale activiteiten. Daarnaast maken ze vaak gebruik van woonvormen waarin ze zelfstandig wonen, maar nog niet alles zelfstandig hoeven te doen, zoals een studentenhuis of woongroep. Ze bevinden zich op woongebied letterlijk in een tussenfase. Sommige jongeren voelen zich in deze periode erg onzeker, terwijl anderen genieten van alle nieuwe mogelijkheden. Of het goed gaat met jongeren, hangt af van de mate waarin ze kunnen terugvallen op hulpbronnen in hun omgeving. Meer over woonvormen gericht op jongvolwassenen lees je in ‘Een kookboek voor thuisgevoelens van jongeren’.

    Identiteitsontwikkeling

    De centrale ontwikkelingstaak van oudere jeugd is volgens psycholoog Erik Erikson het ontwikkelen van een eigen identiteit (Slot & Van Aken, 2013). Wanneer een identiteit stabiel en duidelijk gevormd is, geeft dit de persoon een gevoel van competentie en meer veerkracht, reflectie en autonomie bij het maken van belangrijke levenskeuzes (Flum & Kaplan, 2006; Kroger, Martinussen & Marcia, 2010).

    In westerse samenlevingen is men geneigd vanuit een individualistische bril naar het begrip identiteit te kijken, waarbij de nadruk ligt op individueel welzijn, ontplooiing van eigen potenties, individuele autonomie, zelfbeschikking en vrijheid. Persoonlijke originaliteit en authenticiteit zijn hierbij belangrijk (Hermes, Naber en Dieleman, 2012). In sommige subgroepen in de samenleving kan de onderlinge afhankelijkheid in familie- en gemeenschapsverband groter zijn. Het onderdeel zijn van een groep, een breed vertakte familie of een gemeenschap kan een belangrijker aspect vormen van de identiteit (Slot & Van Aken, 2013).

    Meervoudige identiteiten

    Hechte familie- en groepsverbanden zien we ook bij jongeren met een migratieachtergrond. Het ontwikkelen van een sociale identiteit in relatie tot leeftijdsgenoten vindt bij hen vaak bewuster plaats naarmate zij ouder worden. Dit vanwege een meervoudige loyaliteit, vanuit de samenleving ervaren dwang om te kiezen tussen verschillende gemeenschappen en negatieve bejegening of discriminatie. Ze voelen zich Nederlands omdat ze hier zijn geboren en getogen en Nederlands als eerste taal hebben, maar worden door anderen nog vaak als ‘buitenlanders’ gezien en aangesproken. Ze denken vaak meer na over de eigen achtergrond, met wie of wat ze bindingen hebben, wat dit voor hen betekent en hoe ze hiermee omgaan. De sociale en culturele context bepaalt in grote mate hoe de identiteitsontwikkeling eruitziet.

    Recent onderzoek van het Kennisplatform Integratie & Samenleving onder Nederlandse jongeren met een migratieachtergrond wijst op het bestaan van meervoudige identiteiten. Jongeren van de tweede en derde migratiegeneratie beleven zowel Nederland als het land van herkomst van de ouders of grootouders als thuis, het laatste vooral in termen van familiegeschiedenis, waar hun roots liggen. Er bleek bij hen sprake van een hybride identiteitsbeleving die samenhangt met de meervoudige bindingen die zij aangaan op verschillende levensgebieden, zoals de thuisomgeving, werk en school. In het navigeren tussen deze verschillende leefwerelden bleken zij echter vanuit thuis geen adequate ondersteuning te ontvangen. Volgens de onderzoekers is hierin een belangrijke rol weggelegd voor onderwijs-, opvoed- en jeugdprofessionals (Day & Badou, 2019). De meeste jongeren kunnen zelf in hun dagelijkse leven voortdurend verbindingen leggen tussen de verschillende lagen van hun identiteit, maar merken dat in de beeldvorming die anderen van hen hebben de nadruk wordt gelegd op één bepaalde deelidentiteit. Dit kan ook weerstand oproepen (Sieckelinck en Kaulingfreks 2022)

    Religieuze identiteit

    Voor gelovige jongvolwassenen kan religie een belangrijke identity marker zijn. Jongeren die er in een eerdere levensfase nog weinig mee bezig waren of er vanuit de opvoeding weinig over meekregen, kunnen in de fase van overgang naar volwassenheid juist heel bewust met religie bezig zijn (Day & Badou, 2019). Dit geldt ook voor jongeren met een migratieachtergrond, bij wie er een continue dynamische interactie plaatsvindt tussen de etnische en religieuze identiteit. Deze kunnen elkaar door de tijd heen wederzijds beïnvloeden en in sterkte doen toe- of afnemen (Mitchell, 2006).

    Seksuele identiteit

    In de adolescentiefase (10-24 jaar) komt de seksuele ontwikkeling in een stroomversnelling. Tegelijkertijd maken jongvolwassenen zich langzaam los van hun ouders (Arnett, 2001; Naber & Meijer, 2019; Van der Vlugt, 2013). Ze krijgen meer interesse in seks, beginnen te experimenteren en gaan zelfstandig op zoek naar informatie over seksualiteit via sociale media, televisie of leeftijdgenoten (Heemelaar, 2013; Schaafsma, 2019; Shoveller et al., 2004; Van der Vlugt, 2013). Het internet en sociale media bieden voor sommige jongeren meer mogelijkheden om contacten aan te gaan en vorm te geven aan seksualiteit, bijvoorbeeld via sexting, het uitwisselen van seksueel getinte selfies, online dating en porno (Cense, De Grauw & Vermeulen, 2019, Naezer, 2019). Opvallend is dat in het Nederlandse discours over seksuele gezondheid de uitdagingen en risico’s de boventoon voeren, bijvoorbeeld als het gaat om sexting, grooming, slut shaming en victim blaming (‘zij is een hoer, hij is stoer’) (Cense, De Grauw & Vermeulen, 2019; Naezer, 2019). Echter, Naezer (2018) stelt een alternatieve, seks-positieve benadering voor. Jongeren kunnen hun seksualiteit online ook positief ontwikkelen. Ze kunnen intimiteit ervaren op het gebied van liefde, romantiek, flirten en daten, en reflecteren op het 'soort' persoon dat ze zijn of willen zijn in relatie tot seksualiteit. Bovendien doen jongeren online kennis op door het opzoeken van informatie, uitwisselen van ervaringen met leeftijdsgenoten en het stellen van vragen over seksualiteit (Naezer, 2019).

    Uit recent promotieonderzoek van Cense (2019a) blijkt dat het bij de ontwikkeling van de eigen seksuele identiteit niet alleen om individuele keuzevrijheid gaat, maar een complex proces waarin jongeren navigeren tussen verschillende verwachtingen, discoursen en culturele invloeden. Dit proces kan moeilijk zijn, vooral voor jongeren met een biculturele achtergrond. Zij laveren in hun seksuele en relationele ontwikkeling tussen verschillende etnisch-culturele en religieuze perspectieven en loyaliteiten aan ouders en leeftijdgenoten (Cense, 2019a). Wanneer jongeren, zowel online als offline, navigeren door meerdere normatieve ruimtes, hanteren ze verschillende strategieën (Cense, 2019a). Sommige jongeren krijgen in seksuele en relationele vorming minder verhalen aangereikt waarmee ze zich kunnen identificeren (Cense, 2019b). Professionals kunnen jongeren ondersteunen in hun navigatieproces, bijvoorbeeld door hun verbondenheid aan sociale, culturele en religieuze waarden te erkennen en jongeren een verscheidenheid aan ervaringsverhalen aan te bieden. Ook is het belangrijk om jongeren actief uit te nodigen om hun waarden te delen in een veilige omgeving (Cense, 2019b).

    ‘Extreme’ standpunten

    Ook het vormen van sterke overtuigingen is kenmerkend voor de ontwikkeling in de overgang naar volwassenheid. Voor sommige jongeren geldt dat maatschappelijke idealen houvast bieden in de morele identiteitsontwikkeling (Sieckelinck, 2009). Voor een kleine minderheid breekt een periode aan waarin hartstochtelijk geëxperimenteerd wordt met extreme standpunten en activisme (Van San, Sieckelink & De Winter, 2010). Daarbij moet opgemerkt worden dat het labelen van gedragingen, denkbeelden, of uitingen van adolescenten als ‘extreem’ gekleurd kan zijn door de manier waarop volwassenen deze waarnemen. Adults’ perceptions of adolescents tend toward extremes.

    Many adults glorify it as a time of unparalleled potential, emphasizing the physical beauty, idealism, optimism and enthusiasm of youth. Others typify the adolescent as a social rebel who is disrespectful, disorderly, hedonistic, and promiscuous” (Feldman & Elliott, 1990, p.2).

    Elk individu is anders

    Hoe deze levensfase wordt doorlopen hangt ook sterk samen met de sociale en culturele achtergrond en oriëntatie van jongeren. Hoewel er algemene ontwikkelingskenmerken aanwijsbaar zijn voor jongeren in deze levensfase, moet benadrukt worden dat de manier waarop die ontwikkeling vorm krijgt voor elke individuele jongere anders is, mede afhankelijk van de specifieke situatie en context (vgl. Feldman & Elliott, 1990, p. 4). Welk gedrag en welke keuzes worden gewaardeerd in de gemeenschap(pen) waarbinnen jongeren opgroeien? Welke kansen biedt het gezin en welke belemmeringen kunnen jongeren ervaren, bijvoorbeeld door gezinsproblematiek of opvoedonmacht? Welke kansen en belemmeringen doen zich voor in de samenleving? Wat heeft status en levert waardering op bij de anderen waarmee of de (peer)groep waarbinnen jongeren optrekken? Daarnaast kan deze fase sterk beïnvloed worden door specifieke gebeurtenissen die het aantal opties - de mogelijk te bewandelen wegen - vergroten of juist verkleinen. Zo kan het ontwikkelen van een vaste liefdesrelatie de zekerheid bieden om bepaalde kansen te pakken of het perspectief op maatschappelijke kansen juist verkleinen, bijvoorbeeld als er sprake is van een ongeplande zwangerschap.


    Bronnen

    Arnett, J.J. (1994). Are college students adults? Their conceptions of the transition to adulthood. Journal of Adult Development, 1, 154-168.

    Arnett, J. J. (1997). Young People’s Conceptions of the Transition to Adulthood. Youth & Society. 1997;29(1):3-23. doi:10.1177/0044118X97029001001

    Arnett, J.J. (2001). Adolescence and emerging adulthood: A cultural approach. Prentice Hall.

    Benson, J.E., & Furstenberg, F. F. (2007). Entry into adulthood: are adult role transitions meaningful markers of adult identity? In R. Macmillan (Red.), Constructing adulthood: Agency and subjectivity in adolescence and adulthood (pp.199-225). Amsterdam: Elsevier

    Cense, M. (2018). “Ze weten wel wat ze moeten typen, maar niet wat ze moeten zeggen”. Verklaringen voor een latere seksuele start. Utrecht: Rutgers.

    Cense, M. (2019a) Navigating a bumpy road, Young people’s negotiation of sexual agency in a normative landscape, academisch proefschrift, VU Amsterdam.

    Cense, M. (2019b). Rethinking sexual agency: proposing a multicomponent model based on young people’s life stories. Sex Education, 19:3, pp. 247-262, DOI: 10.1080/14681811.2018.1535968.

    Cense, M., De Grauw, S., & Vermeulen, M. (2019). Gewoon, het taboe eraf halen. Wat leerlingen willen van seksuele vorming. Utrecht: Rutgers.

    Day, M., & Badou, M. (2019). Geboren en getogen. Onderzoek naar de identiteitsbeleving en gevoelens van binding van jongeren met een migratieachtergrond. Utrecht: Kennisplatform Integratie & Samenleving.

    Feldman, S. S., Elliott, G. R., & Elliott, G. R. (Eds.) (1990). At the threshold: The developing adolescent. Cambridge, Massachusetts & London: Harvard University Press.

    Flum, H., & Kaplan, A. (2006). Exploratory orientation as an educational goal. Educational Psychologist, 41, 99–100.

    Heemelaar, M. (2013). Seksualiteit, intimiteit en hulpverlening (4e, herziene druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.

    Hermes, J., Naber, P., & Dieleman, A. (2012). Leefwerelden van jongeren: thuis, school, media en populaire cultuur. 2e, herz. dr. Bussum: Coutinho.

    Kroger, J., Martinussen, M., & Marcia, J. E. (2010). Identity status change during adolescence and young adulthood: A meta-analysis. Journal of adolescence, 33(5), 683-698.

    Mitchell, C. (2006) The religious content of ethnic identities. Sociology, 40(6), 1135-1152. Phinney, J. (1990). Ethnic identity in adolescents and adults: A review of research. Psychologica Bulletin, 108, 499–514.

    Naber, P., & Meijer, J. (2019). Lijf en Liefde In: Leefwerelden van jongeren. Thuis, school, media en digitale cultuur. Hermes, J., Van Goor, R., & De Jong, M. (red). Bussum: Uitgeverij Couthino.

    Naezer, M. (2018). Sexy adventures: An ethnography of youth, sexuality and social media. Dissertation. Nijmegen: Radboud University.

    Naezer, M. (2019). Jongeren, sexting en seksueel grensoverschrijdend gedrag. Bijblijven, 35, pp. 93–99.

    Natalier, K., Johnson, G. (2015). No Home Away from Home: A Qualitative Study of Care Leavers' Perceptions and Experiences of ‘Home’. Housing Studies, 30:1, 123-138, DOI: 10.1080/02673037.2014.943698.

    Phinney, J. S., & Chavira, V. (1992). Ethnic identity and self-esteem: An exploratory longitudinal study. Journal of adolescence, 15(3), 271-281.

    Sørensen, N., Nielsen, M. (2020). ‘In a way, you’d like to move with them’: young people, moving away from home, and the roles of parents. Journal of Youth Studies, DOI: 10.1080/13676261.2020.1747603

    Stein, M. (2006). Research Review: Young people leaving care. Child & Family Social Work. 11. 10.1111/j.1365-2206.2006.00439.x.

    Van San, M., Sieckelinck, S., & de Winter, M. (2010). Idealen op drift. Een pedagogische kijk op radicaliserende jongeren. Den Haag: Boom Lemma.

    Schaafsma, D. (2019). Aandacht voor seksueel plezier. Vakblad Sociaal Werk, 20:4, pp. 22-25.

    Shoveller, J. A., Johnson, J. L., Langille, D. B., & Mitchell, T. (2004). Socio-cultural influences on young people's sexual development. Social Science & Medicine, 59: 3, pp. 473-487..

    Sieckelinck, S. M. A. (2009). Het beste van de jeugd: Een wijsgerig pedagogisch perspectief op jongeren en hun ideal(ism)en (proefschrift). Vrije Universiteit, Amsterdam.

    Sieckelinck, S. En Kaulingfreks F. (2022) Speelruimte voor identiteit: Samenwerken aan veerkrachtige identiteitsvorming van jongeren. Amsterdam: Amsterdam University Press

    Slot, N. W., & van Aken, M. A. G. (2013). Psychologie van de adolescentie. (25e ed.). Amersfoort: ThiemeMeulenhoff bv.

    Spanjaard, H., & Slot, W. (2015). Tijden veranderen, ontwikkelingstaken ook. Kind & Adolescent Praktijk, 14(3), 14-21.

    Van Duijvenvoorde, A. C., Peters, S., Braams, B. R., & Crone, E. A. (2016). What motivates adolescents? Neural responses to rewards and their influence on adolescents’ risk taking, learning, and cognitive control. Neuroscience & Biobehavioral Reviews, 70, 135-147.

    Van der Vlugt, I. (2013). Richtlijn seksuele en relationele vorming. Visie, doelen en uitgangspunten. Utrecht: Rutgers WPF.

    Wissink, I. B., Dekovic, M., Yagmur, S., Stams, P. J., & De Haan, M., (2008) Ethnic identity, externalizing problem behaviour and the mediating role of self-esteem among Dutch, Turkish- Dutch and Moroccan-Dutch adolescents. Journal of adolescence, 31, 223-240.

     

    Download deze bijlage als PDF bestand:

    Bijlage 2.pdf

Gelieve uw voor- en achternaam gebruiken
Gelieve uw student/werk email gebruiken
×
×
  • Nieuwe aanmaken...