Ga naar inhoud
  • Bijlage 7

  • Sluit de ondersteuning aan bij wat jongvolwassenen nodig hebben?

  • De organisatie van ondersteuning aan jongeren in overgang naar volwassenheid is een ingewikkelde opgave. Gemeenten en uitvoerende organisaties lopen tegen de grote hoeveelheid wetten en instituties aan die daarbij betrokken zijn. Er is een structurele mismatch tussen de ondersteuningsbehoeften van jongeren in deze levensfase en hoe de ondersteuning is georganiseerd. De oorzaken zijn te vinden op het niveau van landelijke wet- en regelgeving, op (inter)lokaal beleidsniveau en op het niveau van professioneel handelen in relatie tot jongeren tussen 16 en 27 jaar.

    Professionals worden gehinderd door (financiële) regels en moeten opereren binnen rigide kaders, waardoor de behoeften van jongeren ondergesneeuwd raken. Dit kan leiden tot frustratie en stress bij professionals en een moeizame hulpverleningsrelatie met de jongeren. Inmiddels lopen vele initiatieven gericht op het wegnemen van de mismatch tussen de ondersteuning en de specifieke behoeften van jongeren in deze leeftijdsfase.

    Samenvattend is dit waar het vraagstuk 16 – 27 over gaat: hoe dragen we als maatschappij zorg voor toezicht op en begeleiding en ondersteuning van alle jongeren in overgang naar volwassenheid? En hoe borgen we dat er specifieke aandacht uitgaat naar jongeren met een verhoogd risico op het ontwikkelen van problemen in deze levensfase?

  • Veel wetten en betrokken instituties

    De organisatie van ondersteuning aan jongeren in de overgang naar volwassenheid is een ingewikkelde opgave. Met de decentralisaties in het sociale domein werd gehoopt dat gemeenten hier, in samenwerking met werkveldpartners, verandering in zouden brengen. Maar ook deze partijen lopen aan tegen de grote hoeveelheid wetten en instituties die betrokken zijn bij de ondersteuning van jongeren. Het gevolg hiervan is dat niet voldaan wordt aan hun behoeften. Veel jongeren vertellen gefrustreerd over de ondersteuning die ze hebben gekregen. Soms worstelen ze nog jaren nadat een zorgtraject is afgesloten met de consequenties van een gebrek aan aansluiting in de aanpak, de inhoud en de relatie binnen de geboden ondersteuning. Niet zelden hoor je ze spreken over wanhoop en gevoelens van verlorenheid die ze hebben ervaren. De kern van dit probleem is een structurele mismatch tussen wat jongeren in deze levensfase nodig hebben aan ondersteuning en hoe deze systemisch is georganiseerd. Deze mismatch doet zich voor op drie niveaus: macro (landelijk), meso (lokaal en interlokaal) en micro (individueel).

    Wettelijke leeftijdsgrens

    Allereerst zorgt de harde knip in wet- en regelgeving ervoor dat jeugdigen op hun 18e verjaardag een abrupte overgang ervaren van de ‘pedagogische en beschermende’ omgeving van school en de instanties van de Jeugdwet naar de meer vraaggerichte voorzieningen vanuit de WMO en Participatiewet (VNG, 2016). Concreet wordt van jongeren meer zelfstandigheid en zelfverantwoordelijkheid verwacht voor het formuleren van de eigen hulpvraag en het aandragen van mogelijke oplossingen voor hun problemen. Deze verwachtingen staan in schril contrast met de ontwikkelingsfase en de leefwereld van de doelgroep.

    Typerend aan jongeren in de overgang naar volwassenheid is dat ze juist ondersteuning nodig hebben bij plannen, het maken van weloverwogen keuzes en het overzien van de gevolgen op lange termijn. Jongeren zien zelf vaak niet in dat ze een probleem hebben, laat staan welke mogelijke oplossingen er zijn. Ook zijn jongeren met een uitgebreide hulpverleningsgeschiedenis vaak ‘zorgmoe’. Ze hebben de nodige negatieve ervaringen opgedaan met het zorgsysteem en zitten niet meer te wachten op professionele bemoeienis. De verwachting dat er een grote mate van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid bestaat bij deze jongvolwassenen is een denkfout binnen het huidige systeem.

    Meerdere knelpunten

    Bovendien botsen beleidsmaatregelen die voortkomen uit de wet- en regelgeving voor jongeren tussen 16 en 27 jaar op verschillende manieren op hun dagelijkse realiteit. Dit leidt tot meerdere knelpunten. Zo geldt voor 18-jarige jongeren die een uitkering willen aanvragen vanuit de Participatiewet een verplichte zoektermijn naar een geschikte school, studie of baan. Sommige jongeren komen hierdoor in grote financiële problemen, omdat ze gedurende een periode van vier weken geen inkomsten hebben (Franken, 2018). Daarnaast zijn de voorzieningen vanuit de Zorgverzekeringswet vaak gericht op de behoeften van jongeren tot 18 jaar en onvoldoende afgestemd op wat jongeren in de jaren daarna nodig hebben. Ook moeten jongeren zodra ze 18 jaar zijn vaak wisselen van hulpverlener, omdat de zorg niet (meer) wordt vergoed door hun zorgverzekeraar. Deze overgang geeft extra risico op uitval uit het zorgtraject en is zeer onwenselijk met het oog op continuïteit en effectiviteit van de hulp (AEF, 2018). Aanspraak doen op zorg vanuit de verlengde Jeugdwet is onder voorwaarden mogelijk, maar jongeren (en hun ouders) zijn vaak niet op de hoogte van deze mogelijkheid en voelen zich überhaupt onvoldoende voorbereid op de overgang naar andere hulp (AEF, 2018).

    Organisatie door gemeenten

    Op organisatieniveau worstelen gemeenten en uitvoerende partijen met het formuleren van een passende opdracht en het organiseren van de juiste voorwaarden voor goede ondersteuning voor jongeren in overgang naar volwassenheid. Wat betreft zorg dichtbij is de groep oudere jeugd mobiel en zelfstandig. Ze bevinden zich vaak buiten de wijk of gaan elders naar school, waardoor wijkteams juist de oudere jongeren niet goed bereiken (o.a. Distelbrink & Klooster, 2016). Ook staat de inkoop van zorg over de wetgrenzen heen nog in de kinderschoenen. Het realiseren van maatwerk wordt belemmerd doordat jongeren in deze levensfase vaak te maken hebben met uitdagingen op meerdere leefgebieden tegelijk, waarbij instanties uit verschillende sectoren betrokken zijn.

    Een eerste uitdaging voor gemeenten is daarom om verschillende beleidsterreinen – inclusief de verschillende bestuurlijk verantwoordelijken en bijbehorende geldstromen – met elkaar te verbinden en gezamenlijk plannen te ontwikkelen. Een tweede uitdaging is zorgen dat er ook in het professionele veld afstemming en samenwerking komt. In de praktijk zijn professionele voorzieningen meestal ingericht op de ondersteuning op één leefgebied. Uitvoerende professionals staan voor de taak om creatief en vanuit de mogelijkheden te denken; dit resulteert in veel kunst- en vliegwerk om de wenselijke integrale en doorlopende ondersteuning mogelijk te maken. Echter, aan randvoorwaarden als een gezamenlijk verantwoordelijkheidsgevoel en voldoende tijd en ruimte om creatief te kunnen nadenken, wordt in de praktijk niet vanzelfsprekend voldaan. Dit leidt tot een gebrek aan samenhang; jongeren hebben vaak meerdere begeleiders die hun plannen zelden bundelen (16-27.nl, z.d.).

    Daarmee komt ook de continuïteit in ondersteuning in het geding. Door de verkokering, maar ook door de hoge werkdruk en vele personeelswisselingen krijgen jongeren met veel verschillende mensen te maken, die zich allemaal met hun leven willen bemoeien. Werkgerelateerde stress bij professionals en frustratie en een moeizame start met de jongere zijn daar nog te vaak de resultaten van.

    Tussen wal en schip

    Ook in het professioneel handelen van professionals is die worsteling te zien in relatie tot de doelgroep. Zo blijkt dat professionals in wijkteams vooral zijn toegerust op de ondersteuning van gezinnen en kinderen in de basisschoolleeftijd (Van Dijk et al., 2016). Hetzelfde geldt voor voorzieningen voor volwassenen vanuit de WMO en de Participatiewet, waar vaak de expertise ontbreekt voor de begeleiding van jongeren en jongvolwassenen (Steketee et al., 2009). In het interne bijscholingsaanbod van de organisaties krijgt de doelgroep 16-27 zelden aandacht.

    Begeleiding naar volwassenheid is relatief nieuw binnen het beleid en als zelfstandig onderwerp soms ook binnen de hulpverlening. Voorheen lag het accent op 18-/18+, waarbij de nadruk vooral lag op de wettelijke grens. Daarna kwam het zogeheten toekomstplan in beeld als instrument om de uitdagingen in de ondersteuning op weg naar volwassenheid aan te pakken. Deze smalle benadering is inmiddels verruimd naar ‘toekomstgericht werken’. De eerste vraagtekens bij deze aanduiding worden ook al gezet: is ondersteuning aan jongeren niet per definitie toekomstgericht? Het besef groeit dat deze tak van sport bijzondere aandacht verdient.

    Bij professionals staat de relatie met de jongere steeds meer centraal. Het rapport ‘Overgang naar volwassenheid: a big deal!’ van het NJi en Movisie schetst het perspectief van de jongere tegen de achtergrond van systeemdenken. De boodschap van de jongere is steevast: ‘zie mij als mens!’. De uitdaging is om professionals te informeren, te ondersteunen en toe te rusten om deze relationele component van ondersteuning in de praktijk vorm te geven. Dit is ook van belang voor het bereiken en ondersteunen van jongeren met een migratieachtergrond, die te maken hebben met meer risico’s en vaak nog meer afstand van en soms wantrouwen tegenover het reguliere aanbod (bv. Distelbrink & Aarts). Wat op dit moment ontbreekt is een duidelijk kwaliteitskader voor de zorg voor jongeren tussen 16 en 27 jaar voor opvoeders en professionals om op voort te kunnen bouwen. Ook voor managers en beleidsmakers is een dergelijk kwaliteitskader nodig om op te sturen. Tot slot zou in de opleiding voor (jeugd)professionals meer aandacht moeten zijn voor adequate voorbereiding op het begeleiden van jongeren in overgang naar volwassenheid (Batyreva, Van Deth, Hamdiui, Lammersen, & Mostert, 2019).

    Meer weten?

    Hoe de maatregelen, zoals de verplichte zoektermijn vanuit de Participatiewet, kunnen schuren met de dagelijkse werkelijkheid van jongeren lees je hier.

    Bronnen

    16.27.nl. Knelpuntenkaart Toekomstgericht werken 16-27.

    AEF (2018). En dan ben je volwassen. Onderzoek naar de leeftijdsgrens van de jeugdhulpplicht.

    Utrecht: Andersson Elffers Felix (AEF).

    Batyreva, I., Van Deth, A., Hamdiui, T., Lammersen, G. & Mostert, F. (2019). Overgang naar volwassenheid. NJI en Movisie. Geraadpleegd op 16 maart 2020, via het voormalige platform 16-27.nl

    Distelbrink, M. , Klooster, E. (2016) Evaluatie MBO Jeugdteam Amsterdam. Utrecht: Verwey-Jonker Instituut.

    Distelbrink, M., & Aarts, W. (te verschijnen). Werken met diversiteit. In L. Boendermaker, M.

    Distelbrink, R. van Goor en T. Pels (red.). Werken in wijkteams Jeugd. Bussum: Coutinho. 

    Dijk, M. van, Goor, R. van, Matthijssen, M., Naber, P. en Van Adrichem, H. (2016). Jongeren & wijkteams. Verkennend onderzoek in Amsterdam, Haarlem en Rotterdam. Amsterdam, Haarlem, Rotterdam: Hogeschool InHolland. 

    Franken, M. (2018). Jongvolwassenen en de Participatiewet. Het kan schuren… Online beschikbaar.  

    Steketee, M., Vandenbroucke, M., & Rijkschroeff, R. (2009). (Jeugd)zorg houdt niet op bij 18 jaar.

    Utrecht: Verwey-Jonker Instituut. 

    Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) (2016). Van 18-min naar 18-plus. Handreiking voor gemeenten bij de overgang van jeugd naar volwassenheid. Utrecht: Nederlands Jeugdinstituut.


    Download deze bijlage als PDF bestand:

    Bijlage 7.pdf

Gelieve uw voor- en achternaam gebruiken
Gelieve uw student/werk email gebruiken
×
×
  • Nieuwe aanmaken...